Ik was een zwerfhondje en ik woonde in een heel warm land, heel ver bij jou vandaan.
Dat land heet Griekenland.
Een huisje of een mand had ik niet, en ik had ook geen baasje. Ik woonde op het strand. Als ik een doos kon vinden, dan sliep ik daarin.
Maar soms kon ik geen doos of een ander zacht plekje vinden. Dan ging ik maar tegen een muurtje aan liggen. Zo kon de wind ‘s nachts niet zo koud over mij heen blazen.
Ik had eigenlijk altijd honger. Er liepen vaak mensen op het strand en die lieten weleens wat eten vallen. Stiekem raapte ik dat dan op om van te smullen. Maar soms was er geen eten en dan knorde mijn buikje heel hard.
Ik was best verdrietig en voelde me vaak heel alleen.
Nu heb ik laatst een heel spannend avontuur beleefd en daar wil ik je heel graag over vertellen. Lees je mee?
Op een dag had ik al uren lopen zoeken, maar er was echt geen eten te vinden op het strand. Naast de vuilnisbakken lag ook niets en ik had zoveel honger!
Ik wist dat er iets verderop een camping was. Ken je dat? Dat is een plek waar allemaal witte huisjes op wielen staan. Volgens mij noemen ze die caravans.
Er wonen mensen in die caravans en die zijn daar op vakantie. Ben jij ook wel eens op vakantie geweest op een camping?
Ik was er wel vaker geweest, samen met een vriendje van mij. Want alleen vond ik het maar eng. Maar het was die dag zo warm en ik had zo’n trek in iets lekkers; ik besloot er toch maar heen te lopen.
Op de camping stond een nieuwe caravan, die ik nog nooit eerder gezien had. Met mooie stoelen ervoor en er hing een groot doek tussen de bomen voor schaduw.
Het rook er naar andere honden, maar ik zag niemand. Ik besloot dat ik daar best even in de schaduw een dutje kon doen.
Toen ik wakker werd, stond er een man over mij heen gebogen en hij stak zijn hand naar me uit. Dat was raar! Ik kreeg geen klap, maar hij haalde zijn hand zachtjes over mijn kop en rug. Hij aaide me.
Dat voelde zo fijn! Dat kende ik helemaal niet!
Ik begon er helemaal van te bibberen.
De man riep naar een vrouw die iets verderop had staan kijken. Ze kwam naar ons toe lopen en naast haar zag ik wel vijf andere honden. Dat waren vast de honden die ik al geroken had toen ik hier kwam aanlopen. De honden waren heel lief.
Ze snuffelden aan mij en ik snuffelde terug. Ik had er ineens allemaal nieuwe vriendjes bij.
De vrouw bukte en zette een bak op de grond, helemaal vol met schoon, koud water. “Is dat voor mij?” dacht ik. Ja, het was voor mij. Ik heb gedronken tot ik er buikpijn van kreeg, maar ik kon er niet mee stoppen. Het was zo lekker!
Ik ging zitten en keek op mijn gemak eens rond. De man was in een stoel gaan zitten en de honden lagen rustig naast hem. De vrouw kwam weer naar me toe lopen; deze keer met een bak met eten.
Ik wist echt niet wat ik zag. Het was heel erg lekker en helemaal voor mij alleen.
Ik was het gewend om altijd weggejaagd te worden. Maar deze man en vrouw waren heel lief. Ik mocht zelfs de dagen daarna bij ze blijven.
Ze hebben mij ook een naam gegeven: Maiki.
Ik sliep op een eigen kleed en ik kreeg elke dag het lekkerste eten en schoon water. Ik speelde uren met mijn nieuwe hondenvriendjes. Ik was zo gelukkig!
Elke dag en nacht was ik bij ze. Maar toen ik op een ochtend wakker werd, schrok ik.
Er was iets mis, ik voelde het gewoon!
De man en vrouw waren allemaal dingen in de caravan aan het zetten en ik zag ze naar mij kijken en wijzen. Ik begreep dat ze weg zouden gaan, terug naar hun echte huis. Toen het zover was, kreeg ik nog een laatste knuffel en ik zag dat ze de tranen op hun wangen hadden.
“Ik wil met jullie mee!”, dacht ik nog.
Maar dat kon niet. Ze lieten nog wat voer voor mij achter en reden toen weg.
Ik bleef achter en was heel verdrietig.
Weer was ik helemaal alleen. Ik bleef nog lang slapen op de plek waar eerst de caravan had gestaan.
Want daar rook het nog zo lekker naar die lieve mensen en hun hondjes. Ik had zo graag met ze mee willen gaan! Ik dacht nog vaak aan die fijne tijd en droomde er ook van.
En toen… stond er op een dag ineens een grote man voor me. Ik kende hem niet en vond hem maar eng. Wel wist deze man dat ik Maiki heette.
Hoe kon dat nou?
Hij wilde me pakken en dat vond ik eerst helemaal niet fijn. Want ik was bang voor hem. Ik probeerde me voor hem te verstoppen.
Maar hij bleef me maar zachtjes roepen en gaf me wat te eten. Toen ben ik toch maar heel voorzichtig naar hem toe gelopen.
En weet je wat er toen gebeurde? Hij gaf me een dikke knuffel en zei allemaal lieve Griekse woordjes tegen me. Dat vond ik zo fijn! Ook zei hij dat de man en de vrouw en hun vijf honden aan hem hadden gevraagd voor mij te zorgen. En om mij naar Nederland te brengen.
Ik had nog nooit van Nederland gehoord en ik vond het heel spannend.
Eerst moest ik een tijdje bij hem en zijn andere honden blijven. Ik kreeg weer lekker eten en drinken en hoefde niet meer alleen op de harde stenen te slapen.
Ook gingen we naar een dierenarts. Die onderzocht mij en gaf mij prikjes. Ze moesten zeker weten dat ik niet al ziek was en de prikjes zorgden ervoor dat ik ook niet ziek zou worden. Toen kreeg ik van de dierenarts een paspoort. Want zonder paspoort mag je niet naar een ander land reizen. Hij schreef mijn naam er in.
Daar was ik heel erg trots op! En er kwamen allemaal stempels in om te laten zien dat ik prikjes had gehad en dat mijn naam Maiki is.
Later kreeg ik een heel mooi hok, speciaal gemaakt voor een lange reis. Want ik ging niet met de auto naar Nederland. Nee, ik ging in een vliegtuig! Heb jij weleens in een vliegtuig gezeten?
Ik niet en ik vond het raar. Ik kreeg er kriebels van in mijn buik en in mijn oren.
Het duurde heel lang en eindelijk mocht ik mijn hok weer uit. Ik keek om me heen en zag een groot gebouw. Met witte muren, een glimmende vloer en heel veel lampen.
En veel mensen! Heel veel mensen met allemaal tassen en koffers!
Ik was toen best een beetje bang. Maar ik dacht vaak aan de lieve mensen en honden van de caravan. En aan de lieve Griekse woordjes die de man tegen mij zei toen hij mij meenam van het strand. Ik vertrouwde erop dat het goed zou komen. En dat gebeurde ook.
Ik werd meegenomen door een lieve mevrouw. Ook zij aaide me en zei lieve woordjes tegen me.
Maar nu in een andere taal: Nederlands. Dat vond ik niet erg, want door haar zachte stem begreep ik dat het lieve woordjes waren. Heel anders dan toen ik in Griekenland alleen was en mensen tegen me schreeuwden als ik bij een vuilnisbak eten zocht.
We moesten nog een stukje rijden in haar auto en onderweg keek ik mijn ogen uit! Wat ziet alles er in Nederland anders uit dan in Griekenland!
Het is er veel minder warm dan in Griekenland. Er zijn groene velden met gras en met zwart-witte dieren erin. Dat zijn koeien, hoorde ik. Die had ik nog nooit gezien.
Het was al donker toen we bij een mooi huis kwamen. De lieve mevrouw nam me mee naar binnen en daar moest ik wel even wennen. Ik had nog nooit in een huis gewoond. Het voelde heel erg opgesloten en ik kon niet naar buiten.
Maar de vrouw was heel lief en praatte weer zachtjes tegen me. Ik kreeg water en eten. En een mand met een zacht kleed er in. Daar mocht ik slapen. Ik vond het allemaal best eng en ik probeerde wakker te blijven. Maar ik was zo moe na de lange reis. Ik sliep bijna meteen.
De dagen daarna heb ik allemaal nieuwe dingen geleerd. Ik mocht bijvoorbeeld niet in huis plassen. Dat wist ik echt niet. Ik kreeg een mooie roze halsband om. De vrouw nam mij met een lijn aan de halsband mee naar buiten. Daar mocht ik wel plassen, na een poosje snapte ik dat.
Het was heerlijk buiten. Het groene gras in het park, de eendjes in de vijver en allemaal nieuwe geuren. Ik leerde netjes te wachten voor de voerbak. Lastig is dat hoor, als je altijd zo’n erge honger hebt gehad. En ik leerde nieuwe woorden. “Zit” en “Af” en “Blijf”. Als de vrouw die tegen me zei, dan moest ik gaan zitten, gaan liggen of blijven wachten. Eerst snapte ik daar helemaal niets van, maar nu kan ik dat al heel goed.
Ik was hier heel gelukkig. Ik wilde erg graag bij deze vrouw blijven wonen. Maar ze had me al verteld dat ik alleen maar even bij haar mocht blijven.
Ik mocht hier logeren, zo heet dat. Ga jij ook wel eens ergens logeren?
Heel veel mensen waren druk bezig met het zoeken naar een eigen baasje voor mij. Een huis waar ik altijd zou mogen blijven, mijn hele leven!
Ik wilde erg graag weten wie dat baasje zou zijn.
Op een zonnige ochtend lag ik heerlijk in mijn mand uit te rusten na een lange wandeling. De deurbel ging en de vrouw deed de voordeur open.
Een man en een vrouw kwamen binnen. Ze kwamen speciaal voor mij.
Om mij te leren kennen. Ik heb eerst alleen vanuit mijn mand naar ze gekeken. Maar ze waren heel lief en riepen mijn naam. Zij waren mijn nieuwe vrouwtje en baasje!
De lieve vrouw bij wie ik even had gewoond, knuffelde me gedag. Ze vertelde me dat ze me zou missen.
Maar ze zou weer een ander hondje gaan helpen.
Ook een hondje uit Griekenland, die nog geen huisje had.
En nu woon ik op een boerderij, met allemaal weilanden eromheen. Ik speel daar elke dag lekker buiten.
En binnen… staat altijd mijn eigen zachte, warme mand.
Maar op een echte mensenstoel of bank zit ik ook heel graag, hihihi!
Autorijden vind ik ook heel leuk! Ik laat dan lekker de frisse wind over mijn neus blazen. Heerlijk!
Ik hoef nu nooit meer te zoeken naar eten. Ik heb het nooit meer heel warm of heel koud en ik ben nooit meer alleen.
En dat vind ik zo fijn!
Ik zou graag willen dat alle hondjes het net zo fijn hebben als ik!
Daaaaag!!!
Kusje van Maiki!
******
Naar het idee en concept van Marjolein Verschut, auteur van “Het steentje in de vijver”.
Alle tekst en foto’s op deze website zijn eigendom van Dog Rescue Greece. Deze mogen niet worden verveelvoudigd, gekopieerd, gepubliceerd, opgeslagen, aangepast of gebruikt in welke vorm dan ook, online of offline, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Dog Rescue Greece.
Voor de oudere lezers onder ons: het waar gebeurde verhaal van Myki is hier terug te vinden op onze weblog.